Systeemcamera, compact, superzoom: alternatief voor of aanvulling op je spiegelreflex?
Van mensen die een spiegelreflex camera hebben (en dan vooral zij die een camera met crop-sensor gebruiken) krijg ik vaak de vraag naar mijn mening over systeemcamera’s, met name de SONY alfa uit de 6XXX serie of de a7-serie.
De reden om de vraag te stellen is meestal dat men lichter en kleiner wil, omdat de spiegelreflex met z’n lenzen steeds vaker thuis blijft liggen. Sommigen kijken dan naar een goede compact als camera die ze altijd bij zich hebben, naast de spiegelreflex. Maar anderen denken aan het volledig overstappen naar een nieuw systeem. Spiegelreflex en lenzen inleveren en met iets helemaal nieuws beginnen.
Aan de hand van een concreet scenario zal ik wat punten aandragen die je kunt meenemen in zo’n beslissingsproces. Daarbij wel een belangrijke kanttekening vooraf: Iedere fotograaf is anders. Iedereen heeft andere eisen waar zijn/haar apparatuur aan moet voldoen. Ga dus eerst eens goed na waar je je foto-apparatuur voor wilt/moet gebruiken. Wat is je doel betreft presenteren? Welke onderwerpen fotografeer je? Wat zijn je kwaliteitseisen? En ga zo maar door.
Zoeker
Zodra je dat helder hebt kán onderstaande helpen bij je volgende stap. Dat geldt zéker ook voor hen die de stap overwegen van crop-sensor naar full frame!
Over full frame zal ik aan het einde nog enkele opmerkingen maken. Maar nu richten we ons vooral op de camera’s voor de consumentenmarkt en daarin op de camera’s met een cropsensor of kleiner.
Wanneer je helemaal overstapt naar een systeemcamera dan zijn er nogal wat dingen anders dan je gewend bent. Alle grote merken hebben nu zulke camera’s. Canon heeft o.a. de M6 en M50. Nikon de Z50. En ik ga nu even uit van het populaire SONY a6xxx type. Verderop in deze bespreking kom ik nog met alternatieven.
Terugkijken
Voordeel van een systeemcamera met elektronische zoeker boven een spiegelreflex zit hem echter óók in die elektronische zoeker. Die kun je namelijk gebruiken om je foto’s in terug te kijken. Bij zeer heldere lichtomstandigheden kun je dan je foto’s terug zien zonder dat het scherm bijna onleesbaar wordt door de felle zonneschijn.
Batterij
Batterijverbruik: een van de manieren om die systeemcamera’s licht te houden is er een veel kleinere batterij in zetten. Dat heeft nogal wat consequenties voor het aantal shots dat je met een lading kunt maken. Dus je zult er zeker 2 of 3 reservebatterijen bij moeten kopen om niet het risico te lopen op een drukke fotografeerdag al voor de lunch door je batterij heen te zijn. Allerlei functies (zoals WiFi, GPS, pre-focus) uitzetten scheelt overigens ook een hoop batterijverbruik. Maar ja, dat zijn vaak net dingen waarvoor je zo’n systeemcamera koopt.
De elektronische zoeker noemde ik al in de vorige paragraaf.
Vergeleken met sommige spiegelreflexen halveert het aantal shots dat je met één batterij kunt maken. Dat is nogal wat. Maar zoals alles zitten daarin ook grote verschillen. Een Canon EOS 800D komt ook maar tot 600 foto’s per batterij, terwijl een Nikon D7500 ruim 950 foto’s uit één batterij haalt. Maar met een opbrengst van 300 tot 400 foto’s zitten de systeemcamera’s en veel compacts daar nog ver onder.
De nieuwste systeemcamera’s krijgen nu echter grotere batterijen, zodat het aantal shots per batterijlading aanzienlijk verbetert. Maar dat gaat wel ten koste van het gewicht en de omvang van de body.
Kosten
De batterijen zijn niet goedkoop. Een originele Sony-batterij komt al snel op bijna 60 euro. En het bij je hebben van extra batterijen is wel noodzakelijk, zeker op reizen waar je niet op de electriciteit kunt vertrouwen of je een paar dagen van stroom verstoken bent. Zoals tijdens onze Oman-reis, waar we twee nachten verblijven in een woestijnkamp waar geen elektriciteit is. Reken daar nog de ochtend van vertrek uit het vorige hotel bij en dat je pas op dag 4 ‘s avonds weer in een volgend hotel bent. Dat is bijna 4 dagen zonder de mogelijkheid je batterijen op te laden. Een van de onze deelnemers had daarom 7(!) batterijen bij zich. Reken dat maar eens uit: 7x€60= 420 euro.
Vergelijkbaar
Andere dingen zijn weer verrassend gelijk. Zoals het moeten wisselen tussen lenzen.
De kit-lenzen van Sony zijn de 16-50mm en de 55-210mm. Momenteel (juli 2020) kost die set plus de a6100 rond de 1100 euro. Ik weet dat Tamron een 18-200mm heeft voor deze toestellen. Maar die kost dan 650 euro. Een body a6100 plus die Tamron is dan 1400 euro. Daarmee heb je iets minder groothoek en een fractie minder lengte. Maar je hoeft geen lenzen te wisselen. Weer een keuze die je zult moeten maken.
a6100 vs a6300
Even nog over het verschil tussen een a6100 en a6300. Ze worden beiden als nieuw verkocht. Maar de a6300 is 3 jaar ouder en de afgelopen 3 jaar is er enorm veel verbeterd op het gebied van de kwaliteit van de sensoren: hogere ISO, maar vooral dynamisch bereik en kleurdiepte. En dat zie je, vind ik.
Vergeten alternatief
Bij de hier genoemde spiegelreflexen en systeemcamera’s heb ik het over crop-sensoren. Dus ongeveer 23,5×15,6 mm voor de Sony en Nikon en iets kleiner voor de Canon. Ik laat dus de full frame even buiten beschouwing (36×24 mm).
Daaronder zit een categorie met zogenaamde Four Thirds sensoren (17,3×13 mm). Iets kleiner dus, maar nog steeds goede prestaties.
Die categorie wordt meestal vergeten in de overwegingen. Een voorbeeld daarvan is de Olympus OM-D E-M10 mk3.
Ik heb iemand op fotowandeling gehad die dit toestel had en ik was zeker onder de indruk van dit toestel. Hij ziet er mooi uit en de prestaties waren erg goed vergeleken met de Sony a6100. De beelden zagen er goed scherp, contrastrijk en verzadigd uit.
Ik noemde net de sensormaat niet voor niets. Die crop of APS-C sensoren hebben een verlengingsfactor van 1,5 (Sony, Nikon) tot 1,6 (Canon) op je lenzen. Dus met de Sony a6100 is de 18-200 Tamron eigenlijk een 27x300mm. De Olympus heeft een crop- of verlengingsfactor 2. Dus de 14mm van de Olympus is 21mm en 150mm is in werkelijkheid 300mm. Redelijk vergelijkbaar met de lenzen op de Sony Alfa’s in de lengte. Maar met een veel bredere groothoek.
Compact
En dan nu een compact. Dat zijn alleen niet meer alleen de goedkope instapmodellen. Er zijn al een tijdje hele goede op de markt, waar je ook RAW mee kunt fotograferen.
De besten hebben een 1-inch sensor. Dat is 13,2×8,8 mm. Ze presteren wel wat slechter dan de APS-C sensoren wat betreft ruis bij iets hogere ISO. De traditionele sensoren zijn CMOS-sensoren. De betere 1-inch zijn nu echter BSI-CMOS sensoren. Kort gezegd: back-lit sensoren. Dat betekent dat de ‘bekabeling’ van de sensoren niet meer in de weg zit, doordat ze aan de andere kant geplaatst zijn. Hierdoor krijg je ondanks het kleinere formaat toch vergelijkbare prestaties als bij APS-C sensoren. Een interessant toestel in deze categorie is de Canon Powershot G3X. Die is zo’n 740 euro. Daarvoor heb je wel een ingebouwde 24-600mm lens die ook nog goed lichtsterk is met een diafragma van f/2.8-5.6.
Ook deze camera ken ik vrij goed en heb hem ook al een paar maal aangeraden voor mensen die wat kleiner willen, wél een lange lens willen, maar toch nog steeds vrij goede resultaten willen. Nadeel van dit toestel is dat hij geen zoeker heeft. Er is wel een losse elektronische zoeker bij te kopen voor 239 euro. Met zoeker komt deze Canon Powershot GX3 zo rond 1050 euro uit. Hiermee is het een aardig alternatief voor de populaire Panasonic Superzooms. Die hebben over het algemeen een veel kleinere sensor, met alle problemen die dat voor de kwaliteit met zich meebrengt. De Powershot is ook een goedkoop alternatief voor de Sony RX10 m3, die wel een ingebouwde zoeker heeft maar 1000 euro duurder is.
Enig nadeel is dat hij inmiddels 5 jaar oud is en er geen opvolger lijkt te komen. De Panasonic Lumix DC-FZ1000 II is vergelijkbaar. Iets kortere lens met 25-400mm en een beetje zwaarder, maar wel dit jaar geïntroduceerd.
Groot vs klein, zwaar vs licht
De systeemcamera’s zijn inderdaad meestal kleiner dan een spiegelreflex. Een EOS 800D is 131x100x76mm. Een Nikon D3500 is 124x97x70mm Een Sony a6100 is 120x67x59mm. Ze zijn dus vooral veel platter en lager. Ook het gewicht van de body (inclusief de batterij) verschilt nogal. De 800D weegt 532 gram, de a6100 weegt 396 gram. Dat scheelt nogal wat.
Extra batterijen of accu’s moet je echt meerekenen bij het gewicht voor je bagage. De voornoemde reiziger naar Oman had dus ruim 400 gram meer gewicht mee alleen al aan batterijen. Dat opgeteld bij het totale gewicht van de Sony a6100 met 1 batterij én twee kit-lenzen (16-50mm OSS en 55-210 OSS) kom je op 865 gram + 400 gram. Dat is 1265 gram.
Een Nikon D3500 weegt 365 gram. Doe daar nog 1 reserve-accu bij à 48 gram. Dan nog twee kit-lenzen (18-55mm VRII en 55-200mm VRII) dan kom je in totaal op 860 gram. Maar zelfs wanneer je maar één extra batterij voor de Sony a6100 mee zou nemen komt die in voornoemde samenstelling uit op 913 gram. Dat is dus zwaarder!
Maar de Sony-lenzen zijn compacter?
Inderdaad de Sony E 16-50mm F3.5-5.6 PZ OSS is maar 3 cm lang. De Nikon AF-S DX 18-55mm f/3.5-5.6G VRII is 6,6 cm lang. Dat is ruim het dubbele. Maar de Sony E 55-210mm F4.5-6.3 OSS is met 10,8 cm beduidend langer dan de Nikon AF-S DX 55-200mm f/4-5.6G VRII. Deze is met 8,3 cm tweeënhalve centimeter korter!
Maar de Sony-lenzen zijn toch zeker dunner?
Ja de Sony E 55-210mm F4.5-6.3 OSS heeft een diameter van 64 gram. De Nikon AF-S DX 55-200mm f/4-5.6G VRII is met een diameter van 71mm bijna een cm dikker. De Nikon AF-S DX 18-55mm f/3.5-5.6G VRII is echter met zijn 60mm diameter toch echt kleiner dan die van de Sony E 16-50mm F3.5-5.6 PZ OSS. Deze is 65mm in doorsnee.
OK, maar de Sony-lenzen zijn lichter! Toch?
De Sony E 16-50mm F3.5-5.6 PZ OSS is met 116 gram inderdaad veel lichter dan de Nikon AF-S DX 18-55mm f/3.5-5.6G VRII (195 gram). Dat scheelt maar liefst 79 gram. De Sony E 55-210mm F4.5-6.3 OSS is met 345 gram weer zwaarder dan de Nikon AF-S DX 55-200mm f/4-5.6G VRII. Die is met 300 gram dus 45 gram lichter. Gecombineerd zijn deze sets 461 gram voor de Sony en 495 gram voor de Nikon.
Kwaliteit en gebruiksgemak
Ik ben tot nu toe niet echt op de kwaliteit van de beelden en gebruiksgemak ingegaan. Een vergelijking hierover maken is voor een heel groot deel subjectief en hangt nog veel meer af van de eisen die de gebruiker stelt. Toch waag ik een paar opmerkingen.
Eerst het gebruiksgemak. Vergeleken met de ‘oude’ Sony NEX-camera’s heeft de a6100 veel meer knoppen en daardoor hoef je veel minder het menu in te duiken wanneer je dingen wilt aanpassen. Dat geldt ook voor de betere compactcamera’s. En voor spiegelreflexen geldt dat je bij grotere en duurdere camera’s steeds meer functies via knoppen direct kunt bereiken. Dat direct kunnen bereiken van functies is wel belangrijk. Je moet op z’n minst heel snel bij de belichtingscompensatie (-/+), de lichtmeetmethode en de ISO-instelling kunnen komen. Daarnaast is het vaak ook wel handig om de scherpstelopties, witbalans en het vastzetten van je belichting via een knop te kunnen bedienen.
Verder is de ergonomie belangrijk. Voel hoe een camera in jouw handen ligt. Dat is voor iedereen anders, natuurlijk, maar oh zo belangrijk in het gebruik. Een camera kan nog zo makkelijk mee te nemen zijn. Maar wanneer je dan steeds het gevoel hebt dat hij uit je handen valt of dat je vingers niet tussen lens en handgreep passen, dan neem je hem nog steeds niet mee.
Beeldkwaliteit is nog moeilijker om te kwalificeren en te kwantificeren. Voor nogal wat mensen zijn de metingen van DxOmark heilig. Maar dat zijn resultaten uit het laboratorium. In het ‘veld’ ervaar je de resultaten vaak heel anders. En persoonlijke smaak en eisen spelen een belangrijke rol.
Mijn persoonlijke mening? Vooral die scherpte vind ik vaak de achilleshiel van de Sony’s. Te vaak gebeurd het bij besprekingen, die we op onze fotoreizen bijna elke dag doen, dat ik denk dat die foto’s niet scherp zijn. Zoom ik dan in dan zijn ze het wél. Maar die eerste indruk is vervelend. En vooral langs de zijkanten gaat het beeld soms zelfs ‘kapot’. Dat is een combinatie van wat Sony met de verwerking in de sensor doet, de software in de camera en de kwaliteit van de standaardlenzen. Met de dure Zeiss lenzen wordt dat een stuk beter. En de ene standaard- of kitlens is de andere niet.
Full frame
Een hele andere en in prijs ook veel duurdere categorie camera’s zijn de full frame camera’s. Dit zijn toestellen waarbij de sensor zo’n 1,5 maal groter is dan de hier besproken cropsensor en maar liefst 2,7 maal groter dan de 1-inch sensor. Dit doet nogal wat met de kwaliteit van je beelden. Maar vooral ook met het formaat van je toestel en de passende lenzen. En helemaal met de prijs.
De prijs van een Sony a7R mark IV, Nikon Z7 of Canon R5 is bijna 3 maal zo hoog als de toestellen die we tot nu toe besproken hebben. Deze camera’s zijn echter ook zwaarder dan de hier besproken camera’s en verschillen niet zo veel meer van de goede spiegelreflexen. En dan zijn ze ook nog eens even groot of groter dan de hier besproken camera’s. Dat geldt zeker voor de lenzen. Deze zijn gemiddeld nog zwaarder.
In de full frame categorie bij systeemcamera’s zie je dat men afgestapt is van het lichter en compacter. De reden is dat een full frame sensor fysiek al meer ruimte nodig heeft. In een grotere camera kun je ook grotere accu’s kwijt waardoor het aantal foto’s per batterij begint toe te nemen.
Tot zover de stand van zaken per juli 2020.